Axel Polis en Christian Leysen zijn de auteurs van ‘Antwerpen, Onvoltooide Stad’

Alleen met doordachte stadsontwikkeling kan Antwerpen straks nog mee in de vaart der volkeren. Er is op dat vlak werk aan de winkel.

Antwerpen is een metropolitane regio centraal gelegen in Noord-West Europa die concurreert met andere gebieden, niet alleen in Vlaanderen, maar ook met de Nederlandse ‘Randstad’ of het Duitse Ruhrgebied. De toekomst en sociale en economische voorspoed van onze regio wordt bepaald door een juist leef- en woonklimaat. Dat vraagt een wisselwerking tussen de economische ranking en de aantrekkingskracht van de regio op bewoners; beiden versterken elkaar. Alleen met doordachte stadsontwikkeling kan je die wisselwerking op termijn garanderen.

Terwijl eind vorige eeuw nog aparte en vaak onsamenhangende maatregelen onder de noemer stadsontwikkeling werden geplaatst, is bij het publiek, de pers en het beleid een bredere visie gegroeid. Zowat iedereen ziet het belang van doordachte stadsontwikkeling.

Na een strakke regie onder het burgemeesterschap van Patrick Janssens (sp.a) heeft Bart De Wever (N-VA) de toon gezet voor een meer marktgedreven stadsontwikkeling, al moet de omvang niet overdreven worden. Een gedegen administratie zorgde voor zowel continuïteit als goede beleidsvoorbereiding.

Hoe moeten we het beleid rond stadsontwikkeling van de voorbije legislatuur evalueren?

1. Ondanks verschillende nota’s over deelaspecten zoals de hoogbouwnota en Labo XX blijft het wachten op een nieuw ruimtelijk structuurplan. Dit staat nog steeds open. Officieel luidt het dat dit vanaf 2019 wordt opgestart.

2. Heel wat plannen zijn vandaag in realisatiefase. Soms gaat het over plannen van de vorige legislatuur. Wat de huidige legislatuur betreft: aankondigingen zoals de overkapping van de Ring zijn veelbelovend. De 18 leefbaarheidsprojecten doen dromen van een volledig overkapte ring, nu al ongetwijfeld de meest belangrijke ingreep ooit in onze stad. Het echte werk moet natuurlijk nog wel beginnen.

3. Bijkomende uitdaging is niet stedenbouwkundig maar politiek. De onduidelijkheid en sfeerschepping in de relatie met vastgoedmakelaars die de voorbije legislatuur rond een aantal vastgoeddossiers hingen, hebben de stadsontwikkeling in deze stad geen deugd gedaan. Los van de gebruikelijke politieke spelletjes is het broze evenwicht tussen langetermijnbeleid en pragmatisme een terechte bezorgdheid. Het vroegtijdige vertrek van de bevoegde schepen en zijn nieuwe carrière als vastgoedconsulent hebben er allerminst toe bijgedragen dat die bezorgdheid is weggenomen of dat er een juiste balans zou zijn.

De binnenstad en niet alleen de Scheldekaaien/het ringgebied moeten verdichten maar tevens voldoende groen voorzien. Hoogbouw binnen de historische kernstad maar ook aan de Singel moet voldoende ruimte voorzien en aansluiten bij voldoende groengebieden. Iets waar op het Kievitplein en bij Berchem Station onvoldoende rekening mee werd gehouden.
Dit alles maakt dat er maar een matige score is op het vlak van stadsontwikkeling. De vraag rijst hoe het nu verder moet en vooral: hoe moet het nu beter?

Het nieuwe stadsbestuur moet werk maken van een nieuw ruimtelijk structuurplan om stadsontwikkeling de juiste impulsen te geven. Antwerpen moet een aantrekkelijke woonstad worden die haar economische en menselijke aantrekkingskracht behoudt.

Drie uitgangspunten:

(a) het anticiperen op klimaatverandering (ontharding, vergroening, waterhuishouding);

(b) gewijzigde mobiliteitspatronen (het genereren van een duurzame modal shift voor intra-stadsverkeer van mensen en goederen en deze gepast aan te sluiten op de behoeften van haven- en hinterlandverkeer;

(c) het inspelen op de gewijzigde bevolkingssamenstelling en -dichtheid (groei, impact van migratie en nieuwe vormen van dichtheid).

Dat lijken misschien niet zo’n radicale of revolutionaire vuistregels. Dat zijn ze zeker wel als je ze gaat toepassen op de 20ste eeuwse gordel buiten de ring.

Waar we in de binnenstad al een pak moediger zijn geworden om parkeerplaatsen en ander beton te vervangen door groene plekjes is dit in vele districten buiten de ring een heilig huisje. Dat is op zich ook logisch, want de modal shift die we in de binnenstad zien, zet zich niet op dezelfde manier door in de districten. Waar het autobezit in de stadskern tot onder de 50% is gedaald, is dat er bij de rest van de stad nog ver boven. Hele bel-etagewijken buiten de ring zijn gebouwd op maat van de wagen. Het openbaar vervoer is er minder dicht, de supermarkt is te ver om te voet te bereiken en er zijn geen pleintjes om de hoek waar je een koffie of iets fris kan drinken. Omdat de garages ondertussen te klein zijn geworden voor de hedendaagse wagenformaten, zijn de voortuinen verharde parkeerplaatsen geworden die overdag leeg staan en ‘s avonds vol.

Het zijn met andere woorden slaapwijken waar vooral ‘s avonds volk te bespeuren is. Ondanks de uitgestrekte vlaktes die deze wijken innemen ligt de bevolkingsdichtheid er bijzonder laag. Gemakkelijk de helft of zelfs minder dan buurten binnen de ring.

Als Antwerpen nog wil groeien, dan zal het in de 20ste-eeuwse gordel moeten gebeuren. Maar dan zullen we wijken en buurten buiten de ring meer op mensenmaat moeten hertekenen. Met meer pleinen of groenzones met horeca en middenstand op wandelafstand, die als ontmoetingsplaatsen voor de buurt fungeren. Met daarrond kwalitatieve hoogbouw zodat die cafés en winkels ook hun klanten hebben. Met meer boulevardparken waar er vandaag stadsautostrades liggen. Met minder bebouwde oppervlakte en meer groen errond.

Allemaal zaken die al opdoken in de voorstudies van het Ruimtelijk Structuurplan. De uitvoering ervan vraagt een stadsgewestelijke kijk waarbij economische dynamiek, haven en logistiek verzoend moeten blijven met stedelijke duurzaamheid en leefbaarheid, maar ook een sterk Structuurplan én een echte schepen van stadsontwikkeling die het ook uitvoert. Want het is geen interimjob, in afwachting van een verdere carrière in de privésector, noch een nevenjob voor de burgemeester, wanneer de interimmer vertrokken is.