Affiches met ‘ Ja, ‘t is goe geweest’ en soortgelijke ‘Ja’ – banaliteiten sierden als eersten de verkiezingspanelen aan de overkant van mijn straat. Ik dacht dat het een stunt was van de protestpartij ‘NEE’. Maar nee, het blijkt de ‘intro’ voor de algemene wijsheden die de SP.a ons tijdens de campagne opdient.

Enkele dagen geleden had ik het nieuwe boek van Karel De Gucht in de hand en las ik het volgende ‘Populisme is het antwoord op vragen waarop alleen ja het juiste antwoord kan zijn. Het staat voor een puberale vorm van democratie, zonder grenzen, zonder regels, zonder verantwoordelijkheden.

Karel De Gucht geeft zijn boek ‘Pluche’ de ondertitel ‘Over de banalisering van extreemrechts’ mee, maar houdt in feite een vurig pleidooi voor meer ‘inhoud’ in de politiek Hij somt een lange lijst ‘populistische uitspraken’ op, waarvan je slechts via voetnoten aan het einde van het boek de auteurs kunt achterhalen.

De Decker is koploper, maar ook Stevaert, Vandelanotte en zelfs Leterme zijn van de partij en tonen aan dat populisme zich niet beperkt tot extreemrechts. De Gucht hekelt uitdrukkelijk politici die zich afzetten tegen de ‘politiek’ en die tot in den treure verkondigen dat zij ‘zeggen wat de kiezer denkt’.

Politici moeten ‘zeggen wat zij zelf denken’, zegt Karel De Gucht. Besturen is immers keuzes maken. Dat het zo kan, bewijst trouwens het resultaat van de Franse presidentsverkiezingen. Nicolas Sarkozy heeft dat vanaf de eerste dag van zijn campagne duidelijk gemaakt met de boodschap ‘meer werken om meer te verdienen’. De de facto afschaffing van de 35-urenweek, het halt toeroepen aan een verdere uitbreiding van de EU of een hardere aanpak van de jongerencriminaliteit zijn thema’s waarover de meningen duidelijk kunnen verschillen, maar die een duidelijk antwoord verdienen en niet in immobilisme van het ‘politiek correct denken’ mogen verzanden. Als toppunt van politieke incorrectheid heeft Sarkozy een ministerie van ‘immigratie en nationale identiteit’ beloofd en effectief in het leven geroepen.

We kunnen gerust verschillen over de keuzes en de aanpak hiervan, maar het bewijst tenminste dat kleurloosheid en een aanpak om ieder te willen plezieren, geen noodzakelijke vereiste is om met een duidelijk mandaat een land te besturen.

Identiteit is een woord dat ten onrechte uit het politiek vocabularium is geschrapt. Zijn eigen identiteit (h)erkennen, is trouwens de basisvereiste om met het nodige zelfvertrouwen een dialoog met anderen aan te gaan. Een sterke identiteit weze het van stad, regio of land moet geenszins intolerantie inhouden ten aanzien van anderen, ze maakt eerder een volwassen en constructieve dialoog met anderen mogelijk. Identiteit is essentieel voor gemeenschappen, culturen én partijen.

De liberalen hebben trouwens de voorbije jaren zelf in de knoop gelegen met hun identiteit. De fixatie van Beysen, Coveliers of De Decker ten tijde van hun VLD-lidmaatschap op het succes van de belangrijkste oppositiepartij heeft dit a contrario bewezen. Het is ook geen oplossing om zich – zoals in Antwerpen – neer te leggen bij een rol als gewillige sparring partner van de gevestigde machtsstructuren.

Politiek vandaag mag niet verzanden in een inhoudsloze boodschap van banaliteiten of in de uiting van goede intenties. Leve de politici met een eigen mening en leve de partijen met een duidelijke identiteit. Twijfelen aan de kracht van de overtuiging is twijfelen aan de democratie.